|
Uit het oog maar niet uit het hart. In de rubriek ‘Hoe is
het met…’ gaan we op zoek naar bekenden uit de Amsterdamsche
voetbalwereld die uit het gezichtsveld zijn verdwenen. In
deel 15: Dick Alberts (70), succesvol trainer onder wie een
aantal die jarenlang trainer was in de Amsterdamse
voetbalwereld en omstreken.
Wat hebben Bart Logchies (Swift),
Wessel Colijn (NFC),
Jan de Haze (HBOK)
en Raymond de Jong (KDO)
met elkaar gemeen? Allemaal hebben ze de kneepjes van het
vak geleerd van Dick Alberts. Alberts moest zijn eigen
voetbalcarrière, die hem langs Haarlem, Volewijckers en
DRC
bracht, noodgedwongen op jonge leeftijd beëindigen.
Vervolgens was hij jarenlang succesvol trainer bij onder
meer IVV,
Aalsmeer en OSV.
Bij S.V. Marken had ik grote successen. We werden in mijn eerste
seizoen kampioen van de eerste klasse
Het begon op 32-jarige leeftijd in Landsmeer. Met IVV
promoveerde hij naar de tweede klasse, daarna vertrok de
oefenmeester naar Marken. “Bij Marken had ik grote
successen. We werden in mijn eerste seizoen kampioen van de
eerste klasse en het jaar daarop werden we pas in de
kwartfinale van de beker uitgeschakeld door FC Den Haag
(nu ADO Den Haag red.). Na een paar jaar Marken kwam ik bij
Aalsmeer terecht. We speelden een bekerwedstrijd tegen
Aalsmeer, waar toen Gerrie Mühren speelde. Zij waren
favoriet, maar wij wonnen. Ik kon gelijk tekenen.”
In Aalsmeer stond Alberts voor een serieuze uitdaging. Er
was een leegloop van spelers, de financiële voorwaarden
werden minder en veel spelers konden elders veel meer
verdienen. “Gelukkig had Bart Logchies het bij Rood-Wit niet
naar zijn zin, dus hij wilde graag bij Aalsmeer komen
voetballen. René Baars, een voormalig jeugdinternational die
bij AZ speelde en nog kende van mijn tijd bij IVV, had er
ook wel oren naar. Wessel Colijn wilde in eerste instantie
weg omdat hij te weinig speelde. Hem kon ik uiteindelijk ook
voor de club behouden. Raymond de Jong kwam het seizoen
daarna.”
Het was een hecht team met veel slimme voetballers, beseft
Alberts zich. “Er zat veel voetbalkennis in de ploeg. Toen
ik dat doorhad, gingen we er ook steeds meer samen over
praten. Dan gingen we op donderdagavond om één uur ‘s nachts
de kantine uit en stonden we tot drie uur op het
parkeerterrein nog te praten over de tactiek. Gelukkig had
je als trainer toen status, dus het was een kwestie van
luisteren. Ik bepaalde”, vertelt hij. “Bij Aalsmeer was het
niet alleen gezellig, we presteerden ook goed. We wonnen een
keer de beker, werden we de kantine in gedragen door alle
supporters. Mooi was dat! Ook sprak ik altijd af in mijn
contract dat ik bij een periodetitel, kampioenschap of
bekerwinst een premie zou krijgen. De helft was voor de
spelers. Konden we dat weer opdrinken in Maastricht, waar we
samen met het bestuur heengingen met de Cityhopper vanaf
Schiphol.”
In totaal zat Alberts drie jaar bij
Aalsmeer, waar op zijn advies ook een zaterdagelftal werd
opgericht. “Het gat van het tweede naar het eerste werd te
groot en jongens konden zo toch op aardig niveau voetballen.
Bart Logchies werd trainer van dit team, volgens mij was dit
zijn eerste klus als trainer van een eerste elftal. Ging ik
een keer kijken hoe Logchies het als trainer deed. CSW-uit,
stond Johan Cruijff langs de lijn. Die wilde ook dat de
amateurs van Ajax
naar de hoofdklasse zouden promoveren zodat (jeugd)spelers
daar ook meer weerstand konden opdoen. Of ik dan trainer
wilde worden? Moest ik toch netjes bedanken. Een Jordanees
en ras DWS’er
kon toch niet bij Ajax aan de slag gaan?”
Na zijn periode in Aalsmeer volgde een uitstap naar ZOB,
waarna OSV belde. De club was ‘per ongeluk’ via de
nacompetitie naar de Hoofdklasse gepromoveerd. “De
hoofdsponsor was niet betrokken bij mijn aanstelling, dus
veel spelers gingen weg. Gelukkig had ik nog wel de
beschikking over spelers als Jan de Haze, René Stemerdink,
Ralf Pronk en Milko Vinken. Het eerste seizoen waren de
resultaten nog wel aardig, maar het tweede seizoen niet en
moest ik in de winterstop weg. Gelukkig kon ik middenin het
seizoen naar ARC.”
Naast voetbaltrainer was ik ook stratenmaker
Dat Alberts trainer werd en zijn diploma’s halen, was geen
uitgemaakte zaak. “Ik wilde na mijn succes bij Marken graag
Oefenmeester 1 halen. Daar had je HBO voor nodig en ik had
alleen de lagere school afgemaakt. Naast voetbaltrainer was
ik ook stratenmaker. Gelukkig had ik een beetje naam gemaakt
en werd ik toch toegelaten tot de cursus in Zeist. Kwamen
mannen als Ton Ojers en Co Adriaanse met hele rollen behang
aan als we een presentatie moesten geven, en ik met een paar
A4’tjes. Ik heb het wel gehaald.”
Wij hadden vroeger alleen maar voetbal. Tegenwoordig is er
zoveel meer
Inmiddels is hij zeventig jaar oud en nog altijd betrokken
bij het voetbal in zijn woonplaats Landsmeer. “Ik adviseer
IVV over het aanstellen van trainers en vertel spelers die
willen komen voetballen iets over de club. Voor de rest heb
ik geen ambitie meer om iets te doen. Gezellig een biertje
drinken met de huidige generatie spelers lukt nog wel, maar
hun instelling is zo anders als die van mij. Wij hadden
vroeger alleen maar voetbal. Tegenwoordig is er zoveel
meer.”
Tekst: Jesper Roele / Foto: Annelies Schreuder
|
|