|
Aan
de
Raad : Onderwerp:
(concept) Begroting
2025
(416-1)
Voorstel
De
Begroting
2025
vast te
stellen.
Inleiding
Ondanks de
ravijnjaren in
het gemeentefonds
(2026 en
verder) bieden wij, conform de
wens van de raad,
een
meerjarig sluitende begroting aan.
Om tot
een
sluitende begroting te
komen
hebben wij een aantal keuzes gemaakt. Daarbij is in combinatie met de
voorjaarsnota gekozen voor een 50/50 verdeling tussen
verhoging van
de inkomsten en bezuinigingen.
Bij het opstellen van deze begroting wordt
conform de
standaard werkwijze uitgegaan van de meicirculaire van
het gemeentefonds.
In deze meerjarenbegroting zijn
de baten en lasten verhoogd met de in de in de
voorjaarsnota genoemde kaders voor de begroting 2025.
Bij het opstellen van de meerjarenbegroting kiezen wij
ervoor om
de
verlaging van de inkomsten uit
het
gemeentefonds
deels te
compenseren door een inhaal verhoging
van de Onroerende Zaak
Belasting (OZB) en
de Roerende Zaak Belasting
(RZB). De OZB en de RZB zijn in
het verleden verhoogd op basis van de
schattingen
van het inflatiepercentage
door het Centraal Planbureau (CPB). De
werkelijke inflatie week af van de vooraf
gemaakte inschattingen waar- door de inkomsten en
uitgaven in
de loop der jaren uit de pas zijn gaan lopen. Middels
deze
verhoging van 13,9% van de OZB en de RZB wordt een
inhaalslag van 11% gepleegd over
de
jaren 2017 t/m 2023.
Daarnaast zullen
de
lasten van
de burgers toenemen
door
het
kostendekkend maken van
de
afval- stoffenheffing
(50% in 2025 en 50% in 2026). De afgelopen jaren
is de afvalstoffenheffing laag gehouden door kostenstijgingen vanuit de
exploitatiebegroting
te financieren.
Dit wordt thans
rechtgetrokken.
Vanuit de
gemeenten in
Zaanstreek-Waterland
is aan
de
gemeenschappelijke
regelingen gevraagd een bijdrage te leveren in de
tekorten die ontstaan door de lagere inkomsten
vanuit het gemeentefonds. Deze bijdrage in
de vorm van een 5% lagere gemeentelijke bijdrage
is met ingang van 2026 in deze meerjarenbegroting
verwerkt.
In de
begroting zijn structureel €
451.392,- extra middelen opgenomen voor hogere
kosten huishoudelijke hulp en vervoer en inflatie Wmo en
Jeugd. Tegenover deze extra uitgaven is vanaf 2026 een
taakstelling van
€
450.000,- voor
de WMO opgenomen. In het
eerste kwartaal van
2025
kunt u
daarvoor een separaat voorstel, waarin de beoogde
maatregelen worden gepresenteerd,
tegemoetzien.
De inkomsten
uit
parkeerbelasting
van het
parkeerterrein Marken zijn
aangepast
aan de lagere opbrengsten die
wij de
afgelopen jaren geconstateerd hebben.
De hoogte van
het
krediet voor
de
nieuwe
sporthal is
voor inflatie
aangepast. De start van de
bouw is gepland voor 2027
en de
oplevering in 2028
waardoor
de
afschrijving in
2029
start. Er
zal in
2029
naar huidig inzicht een
totaal bedrag van €
1,2 miljoen nodig zijn om de kapitaallasten
te dekken.
In
de begroting 2025 en
het saldo is reeds een
bedrag van €
500.000,- gevonden/beschikbaar.
In de
voorjaarsnota
2025 zal dus
een
bedrag van circa € 700.000 aan
benodigde middelen moeten worden gevonden. Mocht
het
huidig overleg
tussen
de VNG en het
Rijk
over de
compensatie voor
de ravijnjaren nog tot
een
aanvullend bedrag in
het gemeentefonds leiden,
dan zullen wij dit bedrag ook
hiervoor
benutten.
De keus om
gebruik maken van de
door de
VNG
aangedragen
mogelijkheid om middels een
(bestemmingsreserve
incidentele inkomsten om
te
zetten in
‘structurele’
inkomsten
voor
een periode
van 6 jaar maakt het
mogelijk om
een aantal extra
voorzieningen te realiseren. De
keuze
die het
college heeft gemaakt zijn:
versterking van
de
organisatie, nieuw
Sportbeleid en
een
dotatie aan
het
dorpshuisfonds. Voor andere
extra
voorzieningen zoals
naar voren halen
nieuwbouw Bernard Nieuwentijt College, Stadspas en tijdelijke woningen ontbreken de middelen.
Het
college
erkent
de
zwaarte
van
de
gemaakte
keuzes
(meer
dan
€
1
miljoen
bezuinigen
en
meer
dan € 1 miljoen
lastenverhoging). Deze zijn
echter
wel
noodzakelijk
om, ondanks
de
zware
bezuinigingen van de Rijksoverheid,
de gemeentelijke begroting ‘op orde’
te houden.
Het college
heeft er
bewust voor
gekozen om
een tweetal zaken niet
al in
deze begroting op te nemen. Dit
betreft de investering in de
Moderne werkplek en
de
onderhoudsplannen.
Deze
keus is
gemaakt in verband met de
raadsbevoegdheid (onderhoudsplannen)
dan wel
de gewenste startdatum
of de
omvang van de investering. De
planning is
thans om
de
meerjarige effecten van
de
Moderne werkplek na
vaststelling
van het
investeringskrediet door de
raad in
september
(wijziging
van de
begroting
2024), middels een erratum op de
begroting 2025 te verwerken. Voor de
onderhoudsplannen
is de
planning dat deze direct na
de
begroting zullen worden
vastgesteld en
als
eerste begrotingswijziging
zullen worden verwerkt. Voor deze werkwijze is
gekozen om
de bevoegdheden van
de
raad tot haar
recht te laten komen. Ook
na
deze
aanpassingen
zal de
begroting 2025 meerjarig sluitend zijn.
Uiteraard zijn
ook andere
- dan
door
het College
gemaakte - keuzes mogelijk om tot
een meerjarig sluitende
begroting
te
komen.
Daarvoor
verwijzen wij
u naar
bijlage
1 tot en met
4
waarin de
lijsten
zijn opgenomen van de onderwerpen waarop
wel en niet bezuinigd is
en de
voorzieningen die wel
of niet
aanvullend worden gefinancierd.
Op basis van deze
lijst kunt u ook andere
keuzes maken.
Mocht u nog aanvullende
informatie nodig hebben om
eventueel andere keuzes
te kunnen
maken,
dan vernemen
wij dat
graag van u.
Teneinde de
raad
inzicht te
geven in de
afwegingen die het college
heeft
gemaakt treft
u bij dit raadsvoorstel
de volgende bijlagen aan:
Bijlage 1:
Gekozen opties voor bezuinigingen en extra inkomsten
Bijlage 2: Niet
gekozen
opties
voor
bezuinigingen en extra
inkomsten
Bijlage 3: In
de
begroting opgenomen
extra voorzieningen/uitgaven
Bijlage
4:
Niet
in
de begroting opgenomen
extra
voorzieningen/uitgaven
Bijlage
1 tot en met 4 (416-3) in één pdf
Financiële
toelichting
Onderstaand
treft u
het
geraamde
resultaat van
de
(meerjaren)begroting
aan:
Indien de voorstellen moderne werkplek en onderhoudsplannen
conform worden vastgesteld resulteren onderstaande
begrotingssaldi:
|
|